Kwaliteitsborging en digitalisering in de bouw

Kwaliteitsborging is altijd een uitdaging geweest, zeker vanaf het moment dat we industriële processen ontwikkelden. Hoe kunnen we de stappen in een logisch proces zó ontwerpen, koppelen en besturen dat de kwaliteit van het eindproduct gegarandeerd is. We noemen dat ook wel procesgerichte kwaliteitsborging: het borgen van een eindproduct of einddienst door het proces zo in te richten dat er gewoonweg geen non-kwaliteit kan ontstaan. Dat er gewoon geen verkeerde producten of diensten kunnen worden geleverd als die niet voldoen aan alle kwaliteitseisen. Wanneer we dát voor elkaar krijgen, is er goede kwaliteitsborging en kunnen we met gerust hart certificaties afgeven over de kwaliteit van het eindproduct.

Groeiende complexiteit
In de vliegtuigindustrie is deze aanpak heel normaal (geworden). Het is gewoonweg onmogelijk om complexe producten die met complexe processen worden gemaakt en samengebouwd achteraf op kwaliteit te kunnen controleren. Dus het product moet vanuit ontwerp en proces inherent goed zijn. Als bij een goed ontwerp ook het proces meetbaar goed is verlopen, is dus per definitie het eindproduct ook goed. Om dit in het papieren tijdperk te realiseren, was een enorme administratie nodig met allerlei handmatige ‘checks & balances’ om telkens te toetsen of het proces inderdaad goed verliep en was verlopen. De komst van computer en digitale data heeft de wereld op dit gebied enorm geïnnoveerd en verbeterd.

Systems Engineering
Digitale ontwerp- en maakprocessen en digitale productdata maken het mogelijk geïntegreerde proceskwaliteit te realiseren. In een eerdere blog ‘Systems engineering, een renaissance’ beschreef ik al hoe de methodiek van systems engineering de basis is om dit soort kwaliteitsprocessen te ontwerpen, te maken, te besturen en te onderhouden. De uitdaging van die de renaissance is dat we tegenwoordig producten niet alleen digitaal ontwerpen, maken en onderhouden maar ook nog eens zélf van intelligentie gaan voorzien. Dus het product zelf wordt niet alleen digitaal beschreven en gemaakt maar is in de kern zelf ook een digitaal werkend systeem. Systeemtechniek in het kwadraat dus.

Denk aan de steeds slimmer wordende auto waar de inhoudelijke software net zo belangrijk is geworden als het digitaal ontworpen en geproduceerde product zelf. Met de software kunnen de kwalificaties van het fysieke productgebruik worden gewijzigd, bewaakt en gereguleerd. Omdat het product zelf digitaal werd inclusief alle sensoren en actuatoren, zijn heel andere toepassingen mogelijk geworden. In de goede maar ook de slechte zin, zoals dat voor elke techniek geldt. Met de goede zin hebben we meestal niet al te veel moeite, de slechte zin willen we graag beperken. In een blog over Ethische Digitalisering ging ik in op de uitdaging om als maatschappij het slechte gebruik van op zich goede techniek in de juiste banen te leiden.

Kwaliteitsborging
Het borgen dat (nieuwe) techniek niet verkeerd wordt toegepast of ingezet vraagt op een haast holistische wijze kennis en inzicht hoe zulke technieken kunnen worden gebruikt. Een samenwerking van de alfa- en bèta-wereld. Dat geldt voor de digitale wereld ook. Als je als bestuurder, wetgever of ethicus weinig inhoudelijke kennis en inzicht hebt over de techniek zelf, is het lastig om kwaliteitsborging te kunnen bewerkstelligen. Hoe complexer processen en regulering zijn, hoe ‘holistischer’ men de gevolgen van onvoldoende kwaliteitsborging moet kunnen overzien. Denk aan de actualiteit van het AFAS-stadion in Alkmaar. Uiteindelijk lijkt het erop dat er onvoldoend kwaliteitsborging was voor de geleverde lasverbindingen.

In de gaswereld is het al decennia gewoon dat van elke iets grotere of belangrijke las een foto gemaakt moet zijn om altijd te kunnen constateren hoe de oorspronkelijk afgeleverde lasverbinding er uit zag. Voor hogedruk gasverbindingen zijn zelfs aanvullende röntgenfoto’s nodig voor de opleverkwalificatie. Ook in de nucleaire (bouw-)wereld zijn dit vanzelfsprekende kwaliteitsvereisten. Logisch zal je in eerste instantie zeggen, maar helaas zijn er grote delen van onze economie nog lang niet zover. Op 19 mei 2019 nam de Eerste kamer de wet Kwaliteitsborging voor de bouw aan die in 2021 (pas) ingaat. Gericht op minder bouwfouten, niet alleen tijdens de bouw maar ook daarna. Daarnaast is in het Burgerlijk Wetboek in 2017 de aansprakelijkheid voor de aannemer vergroot ten gunste van de consument.

Digitale dossiers
Bij bouwprojecten moeten vanaf 2021 digitale bouwdossiers worden meegeleverd die net als bij een auto, een vliegtuig, een onderzeeër of welk ander kapitaalintensief goed, een volledig (digitaal) overzicht van het product leveren. Vanzelfsprekend eigenlijk, want voor een auto van 50.000 euro krijgt u dat allang en voor een huis van 500.000 euro nog steeds niet. Daarom zal de nieuwe wet kwaliteitsborging voor de bouw een enorme impact hebben voor projectontwikkelaars, architecten, aannemers en bouwers. Immers zij blijven dan ook ná de oplevering aansprakelijk het afgesproken gebruik en de vereiste veiligheid te kunnen garanderen.

Net zoals een vliegtuigbouwer moet kunnen aantonen als na dertig jaar een vliegtuig neerstort dat het oorspronkelijke toestel voldeed aan alle eisen en alle jaren deugdelijk onderhoud heeft gehad om luchtwaardig te mogen blijven. Als na 10 of 20 jaar een woning gebreken vertoond of afgesproken functionaliteit niet mogelijk blijkt – denk aan een veilige extramurale zorgplek die dan nodig is – kan de aannemer hierop alsnog worden aangesproken. Op basis van het digitale dossier dat indertijd is opgesteld, meegeleverd en geactualiseerd is tijdens onderhoud. Daarnaast vereist de nieuwe NEN 8025 een periodieke APK keuring voor woningen wat betreft veiligheid van de installaties in een woning. Een voorbeeld hoe kwaliteitsborging een steeds grotere impact heeft op onze dagelijkse technische leefomgeving.

Digitalisering in de bouw
De techniek is voorhanden om onze woningen steeds verder te digitaliseren. Niet alleen de wijze hoe het wordt ontworpen, gebouwd en toekomstvast kan worden onderhouden. Ook de installaties worden digitaal en maken het huis zelf werkelijk smart. In een eerdere blog over ‘open data’ heb ik de nieuwe wereld achter de voordeur besproken. De slimme meterkast 2.0 is de kern van het nieuwe digitale huis waar woningdata (BAG-code) en bewonersdata (BSN-nummers) samenkomen. Waar de koppeling wordt gelegd met externe nutsvoorzieningen (EAN-codes). Waar de link kan worden gelegd tussen een digitaal ingerichte zorgplek en een ziekenhuis of zorginstelling. Waar de digitale brievenbus met een IP-nummer kan zijn voor zowel de woning (eigenaar) als de bewoners (woonconsument).

Maar dat stelt wel eisen aan de bouwwereld om die eerdergenoemde holistische view over deze veranderingen te herkennen, te erkennen en hierin te willen investeren. Immers de kost gaat voor de baat uit. Wetgeving blijkt achteraf soms veel dwingender te zijn dan in eerste instantie werd gedacht. De gedachte ‘het duurt nog wel even’ heeft bij de privacy wet AVG c.q. GDPR voor veel bedrijven voor verrassingen en tot paniekvoetbal geleid. Dat kan met de nieuwe bouwwetten en hun aansprakelijkheden ook wel eens het geval worden. En om op dit gebied écht goed te worden, is digitalisering en datacentrisch denken een sine-qua-non.

 

Photo by Will B on Unsplash