Crypto: verliezers en winnaars

Een timmerman ontketende in 1848 de goudkoorts in Californië. Bij de zaagmolen in Sutters Mill die hij bouwde, zag hij iets in het water glinsteren dat een doperwt-grote korrel goud bleek te zijn. Een mooi verhaal hoe uiteindelijk enkele goudzoekers schatrijk werden, maar de meeste in armoede achterbleven, vrijwel niets, of zelfs de dood vonden. Winnaars waren mensen als Levi Strauss en Leland Stanford, die benodigdheden verkochten aan de legioenen goudzoekers. Gereedschappen zoals houwelen, schoppen, ondiepe pannen, zeven en glazen flessen om het goudstof op te vangen. Een andere winnaar was de staat Californië die het aantal inwoners zag vertwintigvoudigen en twee jaar later op 9 september 1850 een zelfstandige staat werd. 

Irrationele uitbundigheid

Er is nog nooit iets belangrijks ontwikkeld of gebouwd, zonder irrationele uitbundigheid. Het is niet verwonderlijk dat we bij de komst van cryptovaluta weer zo’n uitbundigheid zagen. Investeerders openen hun portemonnee en financieren met enthousiasme op vele plaatsen in die nieuwe techniek. Maar na elke hype en het daarop volgende verlies van verkeerd geïnvesteerd kapitaal, is intussen altijd zoveel geïnvesteerd in fysieke infrastructuur en oplossingen die wél werkten, dat op basis daarvan de techniek zich rustig verder kon doorontwikkelen. En uiteindelijk ons al het goede kon bieden dat het in zich had.

Op dit moment barst de crypto bubbel voor onze ogen. Begin dit jaar ging de ‘stable-coin’ ten onder. Vervolgens verschrompelde de handel in non-fungibel tokens (NFT’s) en nu ontrafelt zich het drama van de ineenstorting de FTX-handelsbeurs. Niet anders dan andere speculatieve rages eindigden: een spoor van wrakstukken van bedrijven en ongelukkige investeerders. Kleine investeerders waren al gevlucht, hun geld of spaargeld was al gedecimeerd. De grote durfkapitalisten nemen nu ook hun verlies en kijken uit naar andere kansrijke projecten. De opdringerige crypto-ambassadeurs zullen wegglijden en regelgevers zullen uiteindelijk hun achterstallige regels uitvaardigen, nadat de schade is aangericht en het kalf is verdronken.  

Zeepbel zonder intrinsieke waarde

Toen de tulpen-hype knapte, bleven tulpen nog gewoon mooie bloemen. Toen spoorweg-maatschappijen failliet gingen, bleven de spoorlijnen gewoon liggen. De internethype liet ons een overweldigende hoeveel moderne glasvezelkabel na die we (weer) konden gebruiken. Goud blijft – ook als de waarde daalt – nog steeds tastbaar goud, maar een cryptomunt verdwijnt in het virtuele niets. Veel – zeker energetisch – duur gemijnde crypto-munten, zijn verdampt. Crypto beloofde als virtuele grondstof een manier te zijn om waarde op te slaan en te laten groeien. Met toepassingen als makkelijke, grensoverschrijdende betalingen tot het bezitten van nieuw gecreëerde vormen van digitale kunst. Maar het bleek minder eenvoudig en handig als het in eerste opzicht leek. Een virtuele grondstof of product verdampt makkelijker dan zij gemaakt kan worden. 

In onze kapitalistische wereld is ondernemerschap: ‘creative destruction’. Immers ondernemers besluiten te willen investeren in potentieel waardevolle diensten en nemen de risico’s op die onbewezen ideeën. Zonder hen zouden geen nieuwe bedrijven meer ontstaan. Maar onbewezen ideeën creëren soms ook een vanzelfsprekende verwachting, zoals het bestaan van een ongelimiteerde markt voor digitale activa. Van elke nieuwe techniek moeten we leren en begrijpen wat de eigenlijke intrinsieke waarde zelf is én wat de werkelijke markt van die uitvinding c.q. innovatie is. Helaas is daar ook altijd de vooringenomenheid bij van zieners en profeten, die ten eigen voordeel onverantwoord veel geld naar te weinig goede ideeën laten stromen.  

Cryptovaluta

Met de komst van Bitcoin in 2009 werd het voor het eerst wereldwijd mogelijk om met een helder standaardprotocol – consensus in creatie, overdracht en koppelen van data-blokken – voor het eerst ‘waarde’ digitaal onveranderlijk vast te leggen en via het internet te verzenden en te delen. Hiervoor kon het ouderwetse decentrale internet prima worden gebruikt, omdat de toegevoegde cryptotechniek – eindelijk! – privacy en management aan het decentrale open internetverkeer toevoegt. Je kunt stellen dat cryptografie die eerdere omissie van het oude internet oplost. En daarom is de nieuwe cryptowereld voor de gebruikers ook veilig en zinvol als deze decentraal is. En zijn in principe centrale banken niet voor nodig, hooguit ‘ouderwetse’ wisselkantoren. 

Echter zoals internetproviders centrale diensten voor het internet gingen aanbieden, stonden in de cryptowereld al snel vergelijkbare handelsbanken op. Niet zozeer uit technische noodzaak, maar uit dezelfde commerciële – centrale – drijfveren als indertijd bij het internet. Omdat het niet om ‘slechts’ communicatie en data ging, maar om valuta, was de commerciële interesse nog een factor groter om snel ‘eigen geld’ te kunnen maken. Na de start van Bitcoin in 2009, verscheen de ene na de andere cryptomunt, waardoor we momenteel meer dan 4000 verschillende cryptovaluta hebben; volgens sommige nog steeds een te lage schatting. Vergeleken met de ‘slechts’ 180 officiële valuta’s die de Verenigde Naties erkennen en in 195 landen worden gebruikt, een ongelofelijk aantal. Die ongebreidelde groei van cryptovaluta – twintig keer meer dan er nationale munten bestaan – moest wel een keer uit elkaar barsten.

Wat blijft over?

Na de deceptie likt iedereen zijn wonden en kijkt voorzichtiger naar die toch eens zo mooie belofte van blockchain, Web3 en de metaverse. Voor veel professionele geldmanagers is nu ontkracht dat crypto een veilig toevluchtsoord is in tijden van inflatie. Of een fantastische diversificatie is voor beleggingsportefeuilles. De verliezen zijn groot en de marktstructuur blijft zonder regulering voorlopig te riskant voor hen. Lekkernijen zoals bitcoin en ethereum zijn gekelderd terwijl de inflatie omhoogschoot. Hedgefunds en handelaren beloofden een manier om waarde op te slaan. Maar cryptovaluta op zichzelf doen dat niet, slechts de hefboomconstructies eromheen deden dat en ook dit pyramide-feest lijkt – zeker voorlopig – voorbij. 

Ook kijkt men nu anders naar ‘crypto-mijnen’, datacenters in afgelegen gebieden met zeer lage energieprijzen, waar dag-in-dag-uit cryptomunten worden ‘gemijnd’. Waarom nog cryptomunten ‘mijnen’ voor handel en speculatieve doeleinden die onzeker zijn geworden? Het voordeel is vooralsnog dat de ineenstorting van cryptovaluta geen invloed had op de bredere economie. De gevolgen voor particuliere beleggers zijn afschuwelijk, maar de economie in het algemeen is nog niet in systeemrisico gebracht. Wetgevers zijn al langere tijd bezig regelgeving vorm te geven voor het ‘veilig’ gebruik van digitale valuta voor de consument en het bedrijfsleven. Dat geeft de burger hoop . . .

Hoe nu verder?

De timmerman ontketende in 1848 de goudkoorts in Californië waarbij sommige goudzoekers schatrijk werden, maar de meeste vrijwel niets vonden. Eén op de twaalf stierf door honger, ziekte of geweld. Indianen hadden het het zwaarst te verduren. Vóór 1848 woonden er 150.000 indianen in Californië, in 1870 waren dat er nog maar 30.000, uitgemoord om ze van hun waardevolle land te verdrijven. Een overwinnaar van de goudkoorts was de VS. Vóór 1848 woonden er nog geen 15.000 Amerikanen in Californië. Slechts zeven jaar later, in 1855, waren er ruim 300.000 immigranten gearriveerd in wat later de dichtstbevolkte staat van de VS zou worden.

Andere winnaars waren mensen als Leland Stanford en Levi Strauss, die winkels openden en mijnbouw-benodigdheden verkochten aan de legioenen goudzoekers. Solide gereedschappen zoals houwelen, schoppen, ondiepe pannen, zeven en glazen flessen om het goudstof op te vangen. Daarnaast hamers, spijkers, zagen, bijlen en schaven om de houten cradles, sluizen en mijnen te bouwen en te onderhouden. Gereedschap kwam van gieterijen in New England en de gereedschapswinkels van Ames en Simeon North. 

Op de kaart gezet

De afgelopen jaren is het fenomeen blockchain wel serieus op de kaart gezet. Ook de overheden zijn zich gaan realiseren dat deze techniek naast voordelen ook nadelen heeft die regulering vraagt. Zelfs de DNB heeft blockchain als positieve techniek op haar website staan omdat het valsspelen moeilijk maakt omdat het bijvoorbeeld onmogelijk maakt dezelfde munt twee keer uit te geven. Het internet gaf in Europa de aanzet tot privacywetgeving als GDPR. De virtuele cryptowereld stimuleert nu nieuwe eIDAS wetgeving voor digitale identiteiten, virtuele diensten en gebruik van algoritmen. Als het kalf verdronken is, dempt men de put.

De Leland Stanford’s en Levi Strauss’ van de nieuwe Web3 wereld gaan echter rustig door. Het brengt juist onder de aandacht dat naast meer ’duidelijk regelgevend kader’, goede en betrouwbare gereedschappen moeten bijdragen aan de veiligheid en kwaliteit van nieuwe diensten in die nieuwe virtuele wereld. Om blockchain techniek breed in het bedrijfsleven te gaan inzetten zijn professionele, veilige en ondernemingswaardige oplossingen nodig. De bedrijven uit de wildwest-periode van het internet kennen we niet meer, de opvolgers wel. Dat zal voor de huidige crypto-hype niet anders zijn. Geschiedenis herhaalt zich nooit maar rijmt altijd . . .    

Photo by Alexander Grey on Unsplash