Niet alles kan en niet alles hoeft

De Europese Unie ligt regelmatig onder vuur over de positie van onze euro en allerhande politiek debatten over verdeling van die euro in onze gemeenschap. Naast deze in het oog springende actualiteit gaat een geheel van initiatieven en wetgeving schuil die de afgelopen jaren steeds meer impact heeft op onze nationale wetgeving. Nederland heeft ook de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties ondertekend. Deze in het Engels genoemde ‘Sustainable Development Goals’ werden in 2015 geldig en zijn een mondiaal kompas voor uitdagingen als armoede, onderwijs en milieu- en klimaat-doelstellingen. Achter de 17 doelen zitten 169 targets die ze redelijk directief maken.

Grenzen aan de groei
We kennen SDG als het wettelijk kader onder de Urgenda-uitspraak over CO2-uitstoot. Steeds vaker wordt mondiale of Europese wetgeving, waar we ons afgelopen voorspoedige decennia aan committeerden, een serieuze grens voor groei en ontwikkeling. Een dichtbevolkt land loopt immers al snel tegen deze best strikte wetgevingen aan. Als we onze economie de komende dertig jaar verder willen laten groeien, zal deze overlappende wetgeving ons vaker in de weg zitten, zoals ‘de vloer moet stroef zijn om uitglijden te voorkomen’ maar ook ‘glad om hem hygiënisch te houden’. In het rapport van Remkes over de stikstofproblematiek werd al gesteld ‘Niet alles kan’. En dat is waar: we lopen tegen de grenzen van onze groei aan.

We sluiten een vijftigjarige economische periode van ongekende groei af en staan aan het begin van een nieuwe fase. Mondiaal konden we bij elke nieuwe economische golf altijd verder globaliseren, maar ook daar zijn we tegen grenzen aangelopen. De wereld is intussen volledig geglobaliseerd en we zien zelfs een tegengestelde ontwikkeling van déglobalisatie. In 1972 publiceerde de Club van Rome het rapport ‘Grenzen aan de groei’. Een toekomstverkenning over hoe economische groei, bevolkingsgroei en de slechts 10% planetaire gebruiksruimte met elkaar in conflict zouden komen; negentig procent van de wereld is immers oceaan of onbewoonbaar. Het rapport stelde dat voor de dan negen miljard mensen op dat kleine leefoppervlak in 2030 – 2050 serieuze grenzen worden bereikt.

Corona
Voor de vluchtelingenstromen en virale uitbraken werd al lange tijd gewaarschuwd. Ook voor de vrijhandel waardoor virussen makkelijker over de hele wereld worden geëxpor-teerd. Ziekten reizen mee met de wereldwijde vluchtelingen- en goederenstromen. Van zuid naar noord en van oost naar west. Zelfs ziekten die we in het westen al lang niet meer kenden, komen steeds vaker voor. Globalisering was mooi, maar maakte ons ook kwetsbaar. Niet alleen wat betreft gezondheid, maar ook wat betreft goederenstromen en economische afhankelijkheden. Ook grondstoffen worden serieus schaarser. Niet alleen wat betreft energie en basisgrondstoffen, maar juist de bijzondere schaarse materialen die we zo nodig hebben voor verdere digitalisering, energie-opslag en verduurzaming.

De corona uitbraak doet ons beseffen dat deze schaarstes en risico’s niet langer aan ons voorbij gaan. Immers oprukkende woestijnen, plasticsoep, tekort aan drinkwater, verlies aan vruchtbare grond en overbevissing gebeurde altijd ergens anders, niet bij ons. Nu deze nieuwe economische periode aanbreekt, gelden deze grenzen ook voor Nederland. Guy Dubord schreef in 1967 de Spektakelmaatschappij waarin hij voorspelde dat we in een maatschappij zouden belanden die een doorlopend spektakel of festival zou worden. Van hebben naar beleven. Van materialisme naar imago. Met een politiek keurslijf van (te?) strikte vertegenwoordiging in plaats van directe democratie. De discussie over de anderhalve meter wet toont aan hoe bestuurders zich op de plaats en in de plaats van burgers plaatsen. Geen inspraak, geen referendum, geen verkiezingen . . .

Nieuwe tijd.

Elke crisis begint met kleine signalen, onbegrepen getallen en voorzichtige prognoses. Tot het omslaat, de regering daadkracht toont en – terecht zonder ruggenspraak – actie neemt en noodprogramma’s en crisiswetgeving opstelt. Daarna begrijpen we als maatschappij pas wat er werkelijk is gebeurd, accepteren en organiseren we de risico’s die we eerder niet zagen en het gewone leven kan weer starten. Maar die nieuwe tijd start nu wel onder een heel ander gesternte. Wezenlijk anders dan in de jaren zeventig en in de vorige jaren twintig. Met digitale techniek, totaal nieuwe beperkingen maar ook nieuwe ervaringen en toekomstdromen.

Gaan we weer terug naar de globale, energie slurpende voedsel- en productenstromen of gaan we producten en voedsel weer in onze achtertuin maken en verbouwen? Gaat de vraag naar fossiele brandstoffen de komende decennia 30% stijgen zoals het Internationaal Energiegezelschap becijfert of zal het beperkt kunnen blijven. We weten intussen dat zon, wind en biomassa niet de ‘silver bullit’ zijn maar slechts beperkt aan de oplossing bijdragen. Energie gebruiken op de plaats waar het opgewekt wordt en opwekken op de plaats waar je het nodig hebt. Voor de centrale basislast kernenergie kiezen, investeren in aanvullende schone fossiele processen en methoden en lokaal zo duurzaam en zuinig mogelijk met energie omgaan.

Investeren
Nu we na corona langzaam weer met de voeten op de grond komen, de globale pandemie risico’s beter inzien en de beperktheid van alternatieve energiebronnen beter begrijpen, kunnen we nieuwe wegen uitstippelen voor de komende decennia. Met digitale techniek die we intussen kennen en begrijpen en een gezonde beperking van internationale transporten en reizen. Lange termijn investeringen op het gebied van vernieuwde vormen van energie en transport renderen nu al, zeker als de rente nog enige tijd laag blijft.

Dan komt er weer rust in de maatschappij na een decennium met utopische vergezichten, onbereikbare idealen, te hoog gegrepen technische noviteiten en onze langzaam afkalvende democratie, zowel in Nederland als Europa. Ik zou aan het rapport van Remkes met de titel ‘Niet alles kan’ eigen ook willen toevoegen: ‘Niet alles hoeft’. Als we beseffen dat met alle overlappende, maar zeker ook beperkende globale, Europese en lokale wetgeving we niet alles meer kunnen en dat ook vertalen in niet alles meer hoeven, ontstaat een nieuwe tijdgeest.

Groei, maar met mate
De corona crisis heeft zichtbaar gemaakt wat twintig jaar marktpolitiek in de zorg heeft gedaan. Schaarste aan alles, geen mondkapjes, geen beschermende kleding en onvoldoende IC-capaciteit. En een afhankelijkheid van het buitenland voor medische producten die we niet eens meer zelf konden maken. Te weinig woningen voor onze eigen mensen, laat staan de migranten die sommigen graag zouden willen toelaten. De groei van de economie moet geen doel maar een middel zijn. Onze collectieve behoefte, maar ook onze beperktere collectieve mogelijkheden moeten de grenzen stellen aan die groei en toestroom van derden. Groei die gepaard gaat met verslechterende sociale omstandigheden moeten we niet willen. Niet alles kan en niet alles hoeft. En zoals de Duitsers zo mooi zeggen: ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’

Een mooi motto voor de komende decennia . . .

Photo by Martin Sanchez on Unsplash