Einde van het kapitalisme?

De afgelopen 50 jaar heeft het liberale kapitalistische model ons wereldvrede, voorspoed en enorme technische vooruitgang opgeleverd. Op nooit eerder in de geschiedenis vertoonde wijze groeide de globale levensstandaard en verminderde de armoede. Echter sommigen vragen zich af of het tijd is voor een ‘reset’ van die aanpak. Zij denken dat er voor een komende economische opleving een nieuwe ‘normaal’ nodig zal zijn. Dat de vijftigjarige economische golven van Kondratieff, die al rond 1450 aan het einde van de middeleeuwen ontstonden, wellicht ten einde lopen. Er een disruptie moet plaatsvinden van bestaande economische modellen. Want sinds de financiële crisis in 2008 is het liberale kapitalistische model van het maximaliseren van winst en aandeelhouderswaarde flink onder druk komen staan.

Kondratieff en Schumpeter
De korte recessie in 1982 ten gevolge van de oliecrisissen in 1973 en 1979 is vergelijkbaar met de recessie van 1932 na de beurscrisis in 1929. Met de toen volgende opleving in de jaren zestig en zeventig die uiteindelijk in een recessie eindigde met het knappen van de internetbubbel in 2001. Waarna tenslotte met de bankencrisis in 2008 en de Eurocrisis in 2015 een diepe recessie ontstond. Met faillissementen die innovatie en nieuwe bedrijfsmodellen mogelijk maakten. Met nieuwe techniek en digitale mogelijkheden. Denk aan de krimp van de retail en de groei van webwinkels. Volgens Schumpeter’s theorie van ‘creative destruction’ zou het daarna altijd weer mogelijk zijn dat nieuwe, op die nieuwe techniek gebaseerde ondernemingen de economie weer zullen aanjagen. En herstellen van de vorige recessie.

De geschiedenis leert dat nieuwe techniek altijd impact heeft op maatschappelijke en economische modellen en ook op dat gebied vernieuwing aandrijft. Er zijn zeker nieuwe ideeën over sociale zekerheid, democratische betrokkenheid, een basisloon, flexibel werken en hogere pensioenleeftijden. Maar volgens socioloog Immanuel Wallerstein is het nu, na 500 jaar telkens vergelijkbare Kondratieff-golven serieus anders. Elke economische cyclus zorgde voor nieuwe economische groei over een grótere regio. Van steden naar provincies, van provincies naar landen etcetera. De afgelopen periode zijn we echter in een mondiale economie terecht gekomen en dus kunnen we daarna niet verder groeien; althans niet op dezelfde manier. We hebben een ongekende voorspoed gehad door globalisering en die periode loopt nu op zijn eind. Zie mijn eerdere blog ‘deglobalisering’ hierover.

We kunnen niet meer nóg een keer over een wéér groter gebied economisch groeien. We hebben een plafond bereikt wat aan wereldhandel mogelijk is. Hierbij niet meegerekend de verwachte inwonersgroei van Azië en Afrika. In een interessant artikel in het WRM-magazine stelt socioloog Wallerstein dat er een structurele crisis aan het ontstaan is, omdat het ‘oude’ groeimodel niet meer werkt. We zien reeds deglobalisering: een teruggang naar regionalisering. Van offshoring naar het terughalen van productie naar eigen regio. Op een digitale en geautomatiseerde wijze die weinig extra arbeidskracht vraagt. Economische groei zonder arbeidsgroei.

Arbeidsmigranten en grondstoffen
Wereldwijd zijn loonkosten als percentage van de productiekosten al jaren aan het stijgen. De belangrijkste bron voor goedkope arbeid was de arbeidsmigrant die altijd ‘ergens’ beschikbaar kwam om de loonkosten laag te houden. Dat was in de middeleeuwen toen de arbeid naar de stad kwam, migratie van het platteland tijdens de industriële revolutie en de transformatie van industrie naar dienstenmaatschappij. Maar de beschikbare rurale gebieden waar altijd wel arbeidsmigranten konden worden gevonden, raken op. Dus goedkope arbeid raakt op. Dit is ook een nieuw fase in onze economische ontwikkeling van de afgelopen 500 jaar.

Ook grondstoffen lijken tegen een grens te lopen. De prijzen stijgen wereldwijd. We gebruiken steeds meer zeldzame metalen om onze elektronische en digitale wereld te kunnen bouwen. Die schaarste bedreigt de technologiesector die deze nodig heeft voor accu’s, magneten en telefoons. Apple en Tesla kunnen ernstig in de problemen raken als China het dreigement uitvoert om de export van zeldzame metalen naar de US te staken. De Amerikaanse industrie is voor 80% afhankelijk van China wat betreft de import van die zeldzame metalen. Daarnaast zal onze terechte extra aandacht voor sustainability en circulair bouwen in eerste instantie de grondstoffenprijs verhogen. Deze twee drijvers voor de kosten van productie, arbeid en grondstoffen leiden tot een blijvende opwaartse trend voor de kosten van onze consumptie.

Wereld-systeem
Naast de groei van de consumptieve kosten neemt ook de belastingdruk toe. Belasting is een acceptabel deel van de kosten zolang we de arbeids- en productiekosten kunnen beperken. Maar we overschrijden die grens langzamerhand omdat we van onze overheid steeds meer (sociale) zekerheid en veiligheid verlangen. Hierdoor groeien de kosten van overheidsdiensten en dus de algemene belastingdruk. Deze groeiende kosten maken dat ondernemers steeds lastiger in staat zij hun werkkapitaal uit te breiden, hetgeen altijd de basis was van het kapitalisme. En het verleidt overheden tot het creëren van extra geld dat steeds minder waard wordt.

Maar wat dan? De wereld-systeemtheorie valt onder de ‘kritische stromingen’ van de internationale betrekkingen en leunt deels op de theorieën van Karl Marx en op de ontwikkeling van het vroege kapitalisme tussen 1500 en 1800. Het richt zich op extreem lange perioden waar fundamentele verschuivingen in economische en politieke structuren plaatsvinden. Veel langer dan een relatief korte Kondratieff golf. En ‘wereld-systeem’ schrijft men met een koppelteken, omdat het niet noodzakelijkerwijs de héle wereld hoeft te beslaan. Elk wereld-systeem kan afzonderlijk naast een ander wereld-systeem bestaan, zolang ze naast elkaar kunnen bestaan. Dus verschillende economisch geïntegreerde regio’s die elkaar weinig beïnvloeden, denk aan de US, Europa en China.

Wijzigingen nodig
Het kapitalistische systeem ontstond uit de crisis van de feodaliteit in de late middeleeuwen, de tijd van gilden, regenten en zelfstandige, onafhankelijke steden die nog weinig handeldreven. De wereldwijde ontdekkingen, de Gouden Eeuw en de ontwikkeling van koloniën werden mogelijk door het kapitalistische model. En dat model kon zich eeuwenlang verder ontwikkelen tot het uiteindelijk de hele aarde omspande. Wallerstein waagt zich niet aan voorspellingen over het einde van het kapitalisme. Maar in de groeiende structurele zwakte van het kapitalistische wereld-systeem en het feit dat geld zijn waarde aan het verliezen is, ziet hij aanwijzingen dat een serieuze structuurwijziging aanstaande is.

De welvaartstaat in de vorige eeuw functioneerde omdat de winstmarges zó groot waren, dat iedereen een groter stuk van de groeiende taart kon krijgen. In de geschiedenis van de wereldeconomie was deze periode zó uniek, dat de kans dat dit nog een keer gebeurd klein is. De poging het niveau van de lonen wederom te drukken, de belastingen te verminderen en de lasten voor bedrijven te reduceren, lijkt niet (meer?) haalbaar. Het probleem van de voortdurend en onvermijdelijk stijgende kosten gaat wellicht nooit meer weg. Daarom lijkt een systeem-verandering zowel nodig als onvermijdelijk. De Brexit, de handelsoorlog tussen de US en China, de Europese schulden, negatieve rente zijn allemaal tekenen dat het bestaande model niet echt meer werkt en er iets op knappen staat. Wanneer weet niemand. Harde of zachte knal of landing weet ook niemand. Wel de behoefte om een schone lei te maken en opnieuw te beginnen. Maar hoe? Het worden spannende jaren.

Photo by Koushik Chowdavarapu on Unsplash

Privacy Preference Center