Afscheid en een onbestemd begin

Het jaar 2020 loopt ten einde. Een bewogen jaar dat voor mij eindigde met het overlijden van mijn moeder. Op de leeftijd van 97 jaar brandde haar kaarsje de laatste maanden snel op. Niks corona, drie keer negatief getest, gewoon respectabele ouderdom. Rustig ingeslapen in mijn oude ouderlijk huis waar zij nog steeds zelfstandig woonde. Moe maar tevreden met het geleefde leven. Een leven waar ze tot de laatste dag actief de regie kon voeren en ook over voerde. Fijn als je na een prachtig leven, tevreden en voldaan, op die wijze afscheid kunt nemen. Het nieuwe jaar zal anders zijn dan alle jaren ervoor.

Kantel-jaar
Niet alleen voor mij en mijn familie zal 2021 anders zijn. Ik heb eerder geschreven dat 2020 een kantel-jaar zou worden. Een jaar dat we later in de historie benoemen als een kentering in onze maatschappij en economie. Jaren zoals 1918 en 1968. Die kenmerkend waren voor een nieuwe inrichting van onze wereld en samenleving. Hoewel je pas achteraf deze momenten helder kunt duiden, was het het afgelopen decennium al duidelijk dat we onze begrensde, nationale maatschappelijke orde – die we in de jaren zeventig en tachtig in ons land opbouwden – zowel economisch, Europees en ook mondiaal niet konden handhaven. In een gesloten nationale omgeving ben je de baas over je eigen welvaart en welzijn, maar als je onderdeel wordt van een grotere gemeenschap, verdwijnt die zeggenschap. En wordt dat welzijn òf heel duur òf je moet meegaan in de gemiddelden in een groter geheel. Eén ding is zeker, teruggaan naar vroeger zoals sommigen aan linker- en rechterzijde willen, is niet mogelijk.

Ook onze democratie is aan verandering onderhevig. Van enkele goed herkenbare partijen vijftig jaar geleden, hebben we nu – mede door de realtime digitale samenleving – een ratjetoe aan meningen, partijen, actiegroepen en influencers. Hetgeen niet helpt om een maatschappij in verandering, zoals we nu hebben, centraal aan te sturen. Zeker niet nu we de afgelopen decennia ook nog eens onze bestuurlijke aansturing juist enorm hebben gedecentraliseerd. Niet alleen – zoals bij de corona-uitbraak nu helder blijkt – voor de zorg, maar ook de jeugdzorg, de veiligheid-aansturing en ons WMO-gebaseerde welzijn is in veel te kleine stukken uiteengevallen. Kleine bestuurlijke omgevingen met ook nog eens onvoldoende budget. Die we ook (nog) niet met moderne digitale techniek centraal kunnen aansturen. Kortom, we hebben nog best wat te doen de komen decennia, om dat allemaal weer op de rails te krijgen.

Toekomst
De toekomst kun je niet voorspellen, wel verkennen. Vaak blijkt dat een toekomst in vele lichte contouren – achteraf – al zichtbaar was. Dan vallen stukjes van de puzzel in elkaar. Wat achteraf zo logisch lijkt, was toen nog maar een mening, een gedachte of een opinie. En aan meningen, gedachten en opinies hebben we op dit moment geen gebrek. Na twintig jaar globalisering zien we een terugval, omdat verdere globalisering praktisch ten einde loopt. Immers de wereld is economisch al één geworden; alle voordelen en baten daarvan hebben we al geplukt en leverden ons een enorme, ongekende economische groei. Nu resten ons de nadelen. En de kosten die we nog niet hadden ingecalculeerd. In een eerdere blogdeglobalisatie 2.0’ heb ik daar al eens bij stil gestaan.

Hoewel we als wereldbevolking enorme vooruitgang hebben geboekt, zijn er allerlei nieuwe uitdagingen gekomen om met de groeiende wereldbevolking onze planeet leefbaar en (economisch) gezond te houden. Hoewel de bevolking rond 2050 uiteindelijk zal stabiliseren, hebben we wel een flink aantal onbalansen die we met elkaar zullen moeten ‘repareren’, zie mijn blogoverbevolking’. Onbalansen waarbij niemand wil inleveren en waarbij iedereen het ‘betere’ zoekt en daar dus ook naar op zoek gaat. In dat kader is de wereld een dorp, ondanks alle logistieke beperkingen die corona ons momenteel oplegt. Het is vanzelfsprekend dat digitalisering, data, analytics en algoritmen de basis zijn van een nieuwe virtuele wereld die we als Yin en Yang met onze fysieke tastbare wereld integreren, zie ook mijn blogde wereld is analoog’. Deze integratie laten plaatsvinden op basis van de democratische waarden van onze westerse, en vooral Europese maatschappij, zal nog heel wat hoofdbrekens kosten. Hoe kunnen oude waarden en een ‘vernieuwde’ democratie (weer) in balans worden gebracht.

Ná de globalisering
In de Volkskrant stond afgelopen week een essay van Peter de Waard ‘Gelukkig ben ik een kind van de mondialisering’, waarin hij als babyboomer verhaalt dat de wereld er in ruim een halve eeuw veiliger, rijker, gezonder en eerlijker op is geworden. En dat is dankzij en niet ondanks de mondialisering. Hij zegt ‘blij te zijn in 1955 te zijn geboren en een kind van de mondialisering te zijn. Het is heel wat beter dan in 1900 te zijn geboren. En hopelijk is het niet beter dan in 2020’. Die hoop is goed en nodig. Hij mocht – net als ik – een kind van de mondialisering zijn om al die voorspoed te ‘mógen’ meemaken. Maar wat ik al eerder zei: de mondialisering loopt tegen zijn eind. Aan elke S-vormige groeicurve komt een eind, een afvlakking.

Dan wacht meestal een nieuwe S-curve. En nieuwe ontwikkeling die ons de komende halve eeuw de voorspoed moet geven waar Peter op hoopt. En wie niet. Mijn 97-jarige moeder was een kind van de twintigste eeuw. Peter en ik kregen de voordelen uit de laatste helft en kijken nu als senioren naar onze maatschappij en zien dat het beter kan. En moet. Niet alleen voor onze kinderen maar zeker onze kleinkinderen, waarvan ik er intussen ook al drie heb rondlopen. Zij zullen deze nieuwe samenleving vorm moeten geven. Net als de corona epidemie nu, hadden we rond het kantel-jaar 1918 – als erfenis uit de Eerste Wereldoorlog – de Spaanse griepepidemie die de ‘roaring jaren twintig’ inluidde.

Roaring Twenties
Zoals ik in mijn blogRoaring Twenties’ aanhaal, bestond er in die tijd een kwaadheid onder de jeugd naar het verleden. Over de verwoeste maatschappij die hun ouders hen na de oorlog hadden nagelaten. Deze blog schreef ik begin 2020, voordat corona ons overviel. Nog niet wetend dat deze epidemie ons zoveel sneller bewust maakte van onze kwetsbaarheid als mens. In een wereld waarvan we dachten dat alles maakbaar was: van klimaat tot gezondheid en van vrede tot energievoorziening. Maar dit jaar heeft ons met één klap op de feiten gedrukt: de wereld is niet maakbaar; hoe zeer we dat ook willen en zelfs eisen.

Dat we het anders willen, dat het deels anders moet en dat het deels anders kan, is een waarheid als een koe. Maar de balans waarin dat ‘haalbaar’ is – en dus niet ‘maakbaar’ – is nog slechts een vage contour in de toekomst. Net als eerder zullen serieuze paradigma-wisselingen plaatsvinden: hoe en op welke wijze is nog niet écht duidelijk. Maar als we weten dat veranderingen komen, moeten we er ook niet bang voor zijn. Veranderen is niet erg, zeker niet als je er voorbereid en gereed voor bent. Zoals Johan Cruyff al zei: ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’. Hoe eerder we dus ‘doorhebben’ welke contouren zich op welke wijze lijken te ontwikkelen, hoe eerder (weer?) leiderschap mogelijk wordt om die nieuwe samenleving vorm te geven.

Ik wens iedereen een gezellig en goed oudjaar maar vooral een gezond en voorspoedig 2021. Laten we met elkaar die nieuwe contouren onderzoeken, bespreken, bediscussiëren en langzaam steviger intekenen en inkleuren. Opdat onze jeugd het leiderschap kan oppakken deze groeiende blauwdruk inhoudelijk en uitvoerend vorm te geven. Het wordt uiteindelijk hun maatschappij.

Photo by charles Lebegue on Unsplash

Privacy Preference Center