Roaring twenties

De ‘roerige jaren twintig’ is de benaming voor een zeer bewogen periode in de jaren twintig van de vorige eeuw. Komen we de komende tien jaar weer in zo’n bewogen periode of hebben we het meeste daarvan al achter de rug? De flitsende twintiger jaren kenmerkten zich – vooral in de VS – door razendsnelle technische ontwikkelingen als gevolg van die toenemende welvaart. Dit uitte zich zowel op materieel gebied – met onder andere de ontwikkeling van massaproductie – als op moreel gebied, met de ontwikkeling van een grotere seksuele vrijheid. Rages en recordpogingen waren aan de orde van de dag, totdat deze periode in oktober 1929 abrupt eindigde met een beurskrach en een wereldwijde economische crisis.

Een terugblik in 2023
Wat betreft dat laatste kunnen we constateren dat we een soort gelijke krach en crisis nu eindelijk een beetje achter ons gelaten hebben. In een eerdere blog uit 2013 ‘een terugblik uit 2023’ beschreef ik dat het zeker tien zou duren voordat we weer herstel na de crisis zouden zien. In mijn optimisme schreef ik zelfs: ‘Zowel in het bedrijfsleven als bij overheid staan de jaren 2007 – 2017 bekend als het herstel van ethiek in onze maatschappij. Helaas moesten we met veel verliezen, corrupte praktijken en faillissementen door deze ‘schoonmaakperiode’ heen. Maar de nieuwe ethiek lijkt nu – onderbouwd met solide wetgeving, ook de politiek lijkt haar verantwoordelijkheid weer te hebben gevonden – deze uitwassen voor lange tijd te hebben verbannen. En de wereld lijkt weer op de goede manier socialer, liberaler en menselijker te worden.

Helaas was ik in 2013 te optimistisch. Mijn toen genoemde nieuwe ethiek lijkt nog steeds ver weg te zijn en juist te zijn omgeslagen in een overdreven ethische dictatuur waarin iedereen zich als ‘gutmensch’ moet gedragen. In een prachtige column van Peter Pannekoek afgelopen week onder de titel: ‘Tegenwoordig is alles politiek’, stelt hij stelt dat de afgelopen tien jaar de verzuiling 2.0 haar intrede deed. ‘Wetenschap is politiek geworden. Evenals cultuur. En natuurlijk sport. Terwijl toch omgekeerd een veel betere ontwikkeling was geweest, als politiek juist meer wetenschap, cultuur en sport zou zijn geworden.’ Ik ben het geheel met hem eens als hij stelt dat hij hoopt dat we het komend decennium een medicijn vinden voor het gif genaamd ‘politiseren’.

Kwaadheid
Wat wel overeenkomt met de vorige twintiger jaren, was de kwaadheid die ook in díe tijd onder de jeugd bestond naar het verleden. En de maatschappij die hun ouders hen hadden nagelaten. De zorgeloze wereld van het decennium na 1890, die ook wel de ‘gay-nineties’ werd genoemd, werd immers verwoest door een wereldomvattende nachtmerrie die in 1914 begon. Nu de oorlog voorbij was, wilde de gedesillusioneerde jeugd deze periode zo snel mogelijk vergeten en zagen ze zichzelf als ‘overlevenden’ van een zinloze periode waartoe zij door hun ouders waren veroordeeld. Een periode die zich kenmerkte door politieke verwarring en economische chaos. Jongeren hadden een doordringend gevoel dat de oudere generatie hen in de steek had gelaten. En niet alleen hen, maar alle toekomstige generaties. Ze erfden een ‘gebroken’ wereld.

In 1920 schreef de toen 23-jarige John F. Carter een woedend stuk in de Atlantic Monthly over de oudere generatie, waarin hij stelde dat ‘Ze geven ons deze wereld: aan stukken geslagen, lek, roodgloeiend; een wereld die zichzelf dreigt op te blazen. Ze zijn verrast dat we het niet met dezelfde houding van mooi en sierlijk enthousiasme accepteren, waarmee zij deze wereld ontvingen, lang geleden in de jaren ’80.’ Hij stelt dat de jeugd wordt gedwongen te leven in een atmosfeer van ‘morgen sterven we’. Deze ontgoochelde zinnen zouden gisteren door elk lid van Extinction Rebellion kunnen zijn geschreven, niet achteruit maar nu vooruitkijkend kijkend naar een schijnbaar opwarmende planeet. Jongeren die verbijsterd zijn over de hen gepresenteerde dreigende Apocalyps. In een artikel in Trouw van enkele dagen geleden wordt gesteld dat de generatie Z, geboren tussen 1997 en 2012, hun ouders zag worstelen met de economische crisis. Ze liggen nachts wakker van meer dan slechts individuele problemen, maken zich druk om wapengeweld, het milieu, rassenongelijkheid en studentenschulden. Zo stelde een onderzoek van Ignite: ‘de generatie Z bezorgt ons nieuwe roaring twenties’.

Digitale autochtonen
De nieuwe generatie is ook de eerste generatie die we als digitale autochtonen mogen kenmerken. Een generatie die niet beter weet dan dat de wereld digitaal is en alles digitaal beschikbaar is. Ze doen op social media en Youtube hun (politieke) kennis op. Ze zijn blogger, vlogger en influencer. Ze weten dat ze digitaal worden gehoord en respect hebben bij hun leeftijdgenoten. Ze verwachten dat men zaken niet alleen met de mond belijdt maar ook in de (vaak weerbarstiger) praktijk precies net zo uitvoert. Ze zijn ervan overtuigd dat zij hun stempel op de komende jaren twintig gaan leggen en bezien de waarden van de oudere generatie met veel wantrouwen.

Digitale autochtonen zijn gewend om op hoge snelheid diverse informatiestromen te verwerken. Ze verkiezen grafische informatie boven tekstuele informatie. Ze maken hun huiswerk terwijl ze radio en tv hebben aanstaan en volgen tevens hun tekstberichten. Ze streamen en downloaden hun muziek, hebben hun informatie op hun laptop en telefoon altijd bij zich. In het boek ‘Digital natives, digital immigrants’ van Marc Prensky hebben digitale autochtonen zelfs een andere hersenstructuur (ontwikkeld) dan digitale allochtonen. Ze pakken sneller nieuwe dingen op en zullen nieuwe dingen die ze leren ook gelijk willen uitproberen op eigen materiaal of in de eigen omgeving. Het verschil tussen digitale autochtonen en digitale immigranten is eerder een cultureel verschil dan het hebben van de noodzakelijke digitale kennis en kunde. Het is gewoon een nieuwe generatie die anders denkt en doet dan de vorige. En daar is niets nieuws aan.

Verwachtingen
De generatie Z is de meest actieve en betrokken generatie sinds de jaren zestig. Maar ook voor hun ouders is het anders: voor het eerst in 125 jaar denken ouders dat hun kinderen het niet meer beter zullen krijgen dan zij zelf. Het gevoel van vooruitgang in de tweede helft van de twintigste eeuw – zeker zoals in Nederland alom was – is verdwenen. Het gevoel van welvaart is relatief, zoals Minister Hoekstra in de laatste Schoo-lezing zei. We zien groeiende verschillen. Zelfs in Europa: tussen oost en west en tussen noord en zuid. En helaas blijft de middenklasse verhoudingsgewijs achter, soms heel erg. De middenklasse die vaak de motor van de samenleving wordt genoemd. Decennialang groeide het inkomen van de gewone werknemer of ambtenaar niet of nauwelijks. Zie mijn blog over het einde van het kapitalisme: ‘Het probleem van de voortdurend en onvermijdelijk stijgende kosten gaat wellicht nooit meer weg’.

In deze blog schreef ik ook dat we als wereld tegen systeemgrenzen aanlopen. Het milieu, grondstoffen, energie, welvaart en tenslotte welzijn. Dat levert momenteel een enorme politieke versnippering op, omdat (nog) niemand met een echte oplossing weet te komen; want serieus leiderschap ontbreekt. Er zal dit decennium zeker een paradigma-wisseling plaatsvinden; hoe en op welke wijze is nog niet écht duidelijk. Maar dat we wederom een ‘roaring periode’ tegemoet gaan, kan iedereen begrijpen. Als men wéét dat er verandering komt, moet men er ook niet (meer) bang voor zijn. Goed kijken en open discussiëren, serieus anticiperen en effectief adapteren. Veranderen is niet erg, zeker niet als je er voorbereid en gereed voor bent . . .

Ik wens al mijn bloglezers een gezond en voorspoedig 2020. Blijf nieuwsgierig, stel vragen en zoek antwoorden. Want dan herken je eerder wat er om je heen gebeurt en begrijp je ook eerder waaróm dat gebeurt. En als je het waarom snapt, krijgt je brein rust. Een mooi vooruitzicht voor het nieuwe jaar.

Photo by Adam King on Unsplash