Wonen in een hotel

Het idee van wonen in een hotel is niet nieuw. Vroeger reisden kunstenaars, acteurs en renteniers vaak van hotel naar hotel en lieten zich daar in alle luxe bedienen. Het idee is zelfs weer een trend aan het worden, lezen we in Trendystyle. Luxueuze hotels bieden suites en kleine hotelkamers te koop aan zodat je hotel je thuis wordt. Waar je altijd van de uitgebreide hotelservices gebruik kunt maken. Een soort zorgwoning maar dan anders.

Het idee past natuurlijk prima in het verhaal waar ik vorige week over sprak: Everything-as-a-Service. In plaats van bezit naar het afnemen van een dienst. Net zoals in de ICT is gebeurd met de cloud-transitie. De cloud is het platform waarop alle mogelijke digitale diensten mogelijk worden. Het belangrijkste kenmerk van het product-als-dienstmodel is dat de leverancier eigenaar blijft van het product. In plaats van producten te verkopen, worden deze nu als dienst in de markt gezet door middel van een leasemodel of abonnementsvorm.

Wonen is een recht
Grondrechten kunnen worden onderverdeeld in klassieke grondrechten (bescherming tegen de overheid) en sociale grondrechten (plichten van de overheid). Wonen is een recht dat is beschreven onder zowel huisrecht als recht op huisvesting. Het huisrecht ontstond al in 1798: ‘Ieder Burger is onschendbaar in zijne Wooning. Zijns ondanks, mag men nimmer in dezelve treden, ten zij uit kragt van een order, bevèl, of decreet van gijzeling, eener daartoe bevoegde Magt.’ Het huisrecht regelt dus onze privacy ‘achter de voordeur’, zie mijn eerdere blog over de slimme meterkast.

Naast het woonrecht is er ook het recht op huisvesting, verwant aan het huisrecht. In de grondwet valt dat onder ‘volksgezondheid en woongelegenheid’. Het recht op huisvesting staat op hetzelfde niveau als het recht op gezondheid en op sociale ontwikkeling. Eigenlijk zijn de het de eerste twee lagen van de pyramide van Maslow die we beschermen: de primaire overlevingsbehoeften en een veilige leefomgeving.  Zodra een burger deze twee behoeften heeft zeker gesteld, kan hij zich ontwikkelen en ontplooien.

Collectieve woonvormen
Denkend aan het eerdergenoemde ‘hotelhuis’ is huren al een beetje een dienst. Er zijn huizen te huur die zijn gestoffeerd en ingericht en waar je direct in kunt trekken. Met aanvullende servicekosten als lift en conciërge als het een onderdeel van een groter geheel is. In Nederland zijn vooral na de oorlog veel betaalbare huurhuizen door woningcorporaties gebouwd. Echter het in Europa doorgeslagen idee van de vrije markt heeft ertoe geleid dat onze overheid vooral de sociale huursector enorm heeft moeten verschralen. Vermeend ‘onterechte staatssteun’ heeft ertoe geleid dat Nederland (en Zweden) hun stelsel hebben moete aanpassen. Door Europa is de corporatiesector eigenlijk niet meer toegankelijk voor middeninkomens.

Terwijl de coöperatie of corporatiegedachte voor wonen een prachtige filosofie is. Samen in een veilige leefomgeving woonfuncties realiseren waar gezamenlijk voor dienstverlening kan worden gezorgd. We hadden vijftig jaar geleden al de wooncommune. Het samenwonen in een gezamenlijke woonomgeving lijkt een revival te krijgen: collectieve woonvormen. Marc Pauly van het kenniscentrum Filosofie van de Rijksuniversiteit Groningen onderzocht onlangs 25 inspirerende nieuwe woonvormen in Nederland in het boek ‘Wonen doe je zelf’.

Wonen is een verzameling functies
De auteur Peter Camp van het boek ‘Wonen in de 21steeeuw’ denkt zelfs dat dat weer helemaal hip gaat worden. De verhouding tussen generaties wijzigt zich momenteel enorm. Bijna de helft van de volwassen in Nederland is alleenstaand waarbij vooral voor oudere mensen hun netwerk enorm afbrokkelt. Ook eenoudergezinnen zorgen ervoor dat gezinnen steeds minder volgens de oude huisje-boompje-beestje-samenstelling wonen. Als gevolg daarvan wordt het netwerk buiten het huis belangrijker. Mensen zoeken naar een woonsituatie waarin ze zichzelf kunnen zijn maar wel met een hecht (buur)netwerk van andere mensen om hen heen. Dat steeds vaker met behulp van digitale platformen en sociale media wordt gerealiseerd.

Een slimme combinatie van individu versus gemeenschap. Wonen als een verzameling van functies die ‘moeten kunnen worden ingericht’. Ook functies die wellicht pas later nodig zijn, zoals bijvoorbeeld een zorgfunctie. Maar als het nodig is, moet deze zorgfunctie wél kunnen worden ingevuld. Dat geldt ook voor het comfort dat men in huis wil hebben. Eigenlijk zien we voor wonen vier belangrijke digitaliserende platformen. Het eSociety of overheidsplatform: wonen is gereguleerd, past in een bestemming c.q. leefomgeving en er wordt belasting en/of subsidie betaald. Daarnaast zijn er een digitaliserende financiële platformen: wonen kost geld. En last but not least de ontwikkeling van digitale comfort- en zorg-platformen.

Woning als ecosysteem
Nieuwe initiatieven zoals het Dutch Windmill zien een woning als een flexibel ecosysteem en niet meer als een stapel stenen die honderd jaar in dezelfde vorm blijft bestaan. Straks mogelijk opgebouwd uit modulaire elementen die gedemonteerd kunnen worden. De ruimte is deels eigendom van de bewoner, die zijn comfort vooral leaset. Zoals initiatiefnemer Johan Mellegers zegt: ‘Op het huis van de toekomst neem je een abonnement’. Een model van die innovatieve kamer van Nederland staat in Blijdorp, pal naast de bizons en ijsberen. De modelkamer wordt als hotelkamer ingericht, maar hij kan ook eenvoudig worden omgevormd tot kantoorruimte of studentenkamer of aaneengeschakeld tot een school.

Wonen-als-een-dienst
Wonen-als-een-service is een combinatie van fysieke en digitale producten. Je moet – net zoals bij de cloud – digitale platformen hebben waarop je die dienst realiseert. Elektra, gas en water zijn fysieke componenten nodig om een dienst ‘comfort’ te realiseren. Het maakt niet uit hoe je dat comfort realiseert: je wilt het niet te warm of te koud hebben, kunnen communiceren en je afvalstromen moeten geregeld zijn. Hoe dat comfort als dienst uiteindelijk wordt gerealiseerd, maakt niet uit. Mits er een fysiek (infrastructuur) en digitaal (cloud) platform is waarop dat lokaal (het huis) en centraal (publiek) kan worden gerealiseerd, gecertificeerd en afgerekend. Het combineren van twee werelden: vóór en áchter de voordeur.

Dat geldt ook voor zorg die in jouw woning wordt geleverd. Van lichte tot misschien ooit zware zorg. Woning moeten geschikt kunnen worden gemaakt voor die fysieke en digitale platformen. Handen aan het bed en informatie voor monitorring en communicatie. Vergrijzend Nederland telt vier miljoen burgers die komende decennia vaker, langer en intensiever zorg in huis nodig zullen hebben. En daar ook recht op hebben. In mijn nieuwe functie bij Fortierra zijn dit de ontwikkelingen waar we ons vanuit de digitaliserende ‘open data’ wereld op richten. Hoe weet het digitale huis ‘wie hij is’, ‘wat hij kan en mag’en welke (fysieke en digitale) platformen zijn nodig? En hoe leggen we al die informatie van dat digitale huis vast? Een mooie uitdaging . . .

Photo by Marten Bjork on Unsplash