Democratie staat niet in de grondwet

Het begrip democratie komt in onze grondwet niet voor. Onze democratie wordt geborgd door de wijze hoe burgers de volksvertegenwoordiging kiezen. De grondwet beschrijft slechts dat wij een constitutionele, parlementaire monarchie zijn. De koning droeg zijn wetgevende macht over aan een parlement. Pas in artikel 50 wordt gesproken over de volksvertegenwoordiging: ‘De Staten Generaal vertegenwoordigen het hele Nederlandse volk’. De door hen benoemde regering is de uitvoerende macht die de door het parlement aangenomen wetten ten uitvoer brengt en daarop wordt gecontroleerd op basis van diezelfde grondwet, staatsinrichting en alle regels over inrichting van onze staat en de verhouding tussen de staat en haar burgers. Onze democratie wordt dus alleen geborgd door de wijze hoe wij als burgers de Staten Generaal kiezen, inrichten en vormgeven en daar kunnen onze digitale platformen wellicht een nuttige aanvulling op zijn.

Democratie

De oudst bekende democratie is die van Athene. Burgers stemden in een centrale volksvertegenwoordiging over wetgeving en benoemingen. Echter slechts personen die belastingen betaalden – en zo bijdroegen aan de staat – mochten stemmen. Iedereen die niet bijdroeg aan de staatsfinanciën, had geen stemrecht. Stel je eens voor dat we dat oude democratische principe loslieten op Nederland, dan zou op basis van hun netto bijdrage aan de staat een kleine 70 procent van de bevolking niet meer mogen stemmen. Slechts zij die netto bijdragen aan de staatsfinanciën (belastingen minus uitkeringen minus toelagen) zouden dan mogen beslissen hoe hun bijdrage aan de staatsfinanciën wordt ‘verdeeld’. 

Volksheerschappij is de letterlijke vertaling van democratie: de wil van het volk als bron van machtsuitoefening. In een democratie is de voltallige bevolking soeverein en is alle autoriteit gebaseerd op de instemming van het volk. Iedereen is vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren (eerste artikel rechten van de mens), dus niemand heeft méér recht dan een ander om bepaalde wetten vast te stellen of beslissingen te nemen. Echter – zo stelde Alexis de Tocqueville – er moet worden gewaakt tegen de tirannie van de meerderheid: minderheden mogen niet in verdrukking komen en hun toevlucht zoeken in geweld. Een uitdaging [sic!] waar minimale meerderheden (helft +1) in onze Tweede Kamer de laatste jaren steeds vaker problemen mee hebben. Hoe respecteer je in een democratie de minderheid? 

Platformsamenleving

Afgelopen decennia ontstonden digitale platformen. Van Whatsapp tot Facebook en van buurtapp tot X. Platformen waar overheid, burger en ondernemingen makkelijker digitaal kunnen communiceren. Privaat of in groepen, in korte berichten of uitgebreide verhalen. Een online platform is een technische, economische en sociaal-culturele infrastructuur voor het faciliteren en organiseren van online sociaal en economisch verkeer tussen gebruikers en aanbieders, met (gebruikers)data als brandstof. Het schept mogelijkheden tot kansen en (democratische) empowerment van individuen om uitwisseling van gedachten, meningen, goederen en diensten te optimaliseren. 

Deze platformen bevorderen een grotere informatiegelijkheid als ‘extra’ aanvulling op onze democratie. Meer mensen die op de hoogte zijn van breder verspreidde informatie, inclusief eventuele context en deliberatie (overleg en discussie) rond die gedeelde informatie. De gedachte achter deliberatieve democratie: een vorm van publieke besluitvorming door een groep van bijvoorbeeld via loting gekozen burgers. Een variant tussen referendum en volledig mandaat aan gekozen politici. Besluitvorming over een onderwerp binnen een aangewezen groep via gezamenlijke informatiedeling, overleg en uitwisseling van argumenten. Democratie wordt dan een mix tussen direct (referendum), indirect (mandaat aan politici) en deliberatief. Mits in de ondersteunende platformen de publieke belangen goed zijn vastgesteld en geborgd.

Informatiegelijkheid

Een digitaal platform maakt het creëren van informatiegelijkheid (beter) mogelijk. Alle betrokkenen op het platform hebben dezelfde informatie te beschikking. Dat kan per groep gelden, maar ook van toepassing zijn tussen overheid en burger of bedrijf en klant of groep klanten. Zowel publieke als private partijen delen verantwoordelijkheden bij het behartigen van de publieke belangen maar er ligt er een duidelijke eindverantwoordelijkheid bij de overheid dit mogelijk te maken. De Amerikaanse onderzoeker Tarleton Gillespie spreekt in dit verband wel van ‘governance by platforms’ dat in een genetwerkte Web3 wereld ook wel DAO wordt genoemd: een Distributed Autonomous Organization. 

Bijvoorbeeld de nieuwe omgevingswet moet het mogelijk maken dat iedereen toegang tot dezelfde informatie heeft. Gepresenteerd op open digitale kaarten zodat voor een ieder (ambtenaren, burgers, bedrijven, ketenpartners etc.) helder is wat wel en niet kan en mag op een bepaalde plek. Het moet het realiseren van ruimtelijke projecten democratischer maken. Makkelijker ook, om de hoeveelheid vergunningen, die nu nog los worden aangevraagd, in één geheel te plaatsen en te bundelen. Ook voor de overheid zelf, door meer samenhang en duidelijkheid te creëren tussen verschillende plannen. Waardoor – naar men hoopt – projecten inzichtelijker en eenduidiger worden en initiatieven sneller kunnen worden gerealiseerd. 

Informatiegelijkheid en privacy

Een belangrijke hindernis bij het creëren van informatiegelijkheid zijn de nieuwe en strikte privacyregels die de afgelopen tien jaar zijn geïntroduceerd. Informatiedeling en -uitwisseling moet voldoen aan de consent over die informatie wat betreft creator, eigenaar, gebruiker en/of betrokkene. Belangrijk onderdeel van de Omgevingswet is het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO): dé basis voor die gelijke informatiepositie. Eén loket voor gebruikerstoepassingen, één centrale informatie-infrastructuur en tenslotte verschillende ‘informatiehuizen’ die vanuit diverse beleidsvelden (zoals water, bodem, lucht, geluid, etc.) informatie aanbieden. 

Uitdaging bij informatiegelijkheid is dat de gebruikte informatie, onveranderlijk moet zijn (geworden) en iedereen toegang heeft tot die informatie. Iedereen moet ook ‘gecontroleerd’ relevante informatie kunnen toevoegen voor de besluitvorming. Ook door burgers. Zelfs met doelconsent ingebrachte, ‘privacy’ informatie, als zij dat zelf willen (persoonlijke feiten, ideeën, bezwaren, alternatieven etc.). Onveranderlijke informatie creëer je door te archiveren: veranderingen zijn alleen maar via nieuwe versies of uitgaven mogelijk. Bijvoorbeeld een eenmaal op omgevingswet.overheid.nl uitgegeven bestemmingsplan kan niet ‘opeens’ veranderd of gecorrigeerd worden. Iedereen moet weten welke versie er is, wat de veranderingen zijn en – vooral – wie (!) in dat bestemmingsplan heeft zitten wijzigen. 

ArQiver als moderne digitale democratische onderlegger

Op dit moment is een nieuwe oplossing in de markt gezet onder de naam ‘ArQiver’. Ontwikkeld op basis van de ‘problemen’ bij de toeslagenaffaire, omdat bleek dat het grootste probleem de ‘ongelijke informatie positie’ van ambtenaren met burgers en tussen ambtenaren onderling was. Men wist van elkaar niet ‘wat men niet wist’. Men mocht uit privacy-overwegingen niet in de systemen van departementen, uitvoeringsorganisaties en burgers kijken. Door eerder en sneller informatie te archiveren (archiveren bij de bron) wordt informatie voor iedereen makkelijker te bereiken en ook inzichtelijker. Door het dossier tussen ambtenaar en burger digitaal te koppelen, zorgt het, dat beiden elkaars informatie zien en ieder dat naar wens kan aanvullen. Inclusief de noodzakelijke privacy doelconsent om persoonlijke informatie in dat dossier te plaatsen. We zien bij onze overheid gelukkig positieve belangstelling voor deze nieuwe denkwijze en oplossing om de informatiegelijkheid in de nieuwe digitale wereld op een hoger niveau te brengen. 

Photo by Sora Shimazaki 

——————-  Translated by ChatGPT —————–

Democracy: A Concept Absent in Our Constitution

The concept of democracy is not mentioned in our constitution. It only describes that we are a constitutional parliamentary monarchy. The king transfers his legislative power to a parliament. Only in Article 50 is there mention of the people’s representation: ‘The States General represent the entire Dutch people.’ The appointed government is the executive power that enacts the laws adopted by the parliament and is monitored based on that same constitution, state organization, and all the rules regarding the organization of our state and the relationship between the state and its citizens. Our democracy is ensured by the way our citizens elect their representatives.

Democracy

The oldest known democracy is that of Athens. Citizens voted in a central assembly on legislation and appointments. However, only those who paid taxes—and thus contributed to the state—were allowed to vote. Anyone who did not contribute to state finances had no voting rights. Imagine if we applied that old democratic principle to the Netherlands, then based on their net contribution to the state, nearly 70 percent of the population would no longer be allowed to vote. Only those who net contribute to state finances (taxes minus benefits minus allowances) would be allowed to decide how their contribution to state finances is ‘distributed.’

Popular sovereignty is the literal translation of democracy: the will of the people as the source of power. In a democracy, the entire population is sovereign, and all authority is based on the consent of the people. Everyone is born free and equal in dignity and rights (the first article of human rights), so no one has more right than another to establish certain laws or make decisions. However, as Alexis de Tocqueville stated, there must be vigilance against the tyranny of the majority: minorities should not be oppressed and forced to resort to violence. A challenge where minimal majorities have increasingly struggled in recent years.

Platform Society

In recent decades, digital platforms have emerged. From WhatsApp to Facebook, and from neighborhood apps to X. Platforms where government, citizens, and businesses can communicate more easily digitally. Private or in groups, in short messages or extensive stories. An online platform is a technical, economic, and socio-cultural infrastructure for facilitating and organizing online social and economic interactions between users and providers, with (user) data as fuel. It creates opportunities for democratic empowerment of individuals to optimize the exchange of thoughts, opinions, goods, and services.

These platforms promote greater information equality as an ‘extra’ supplement to our democracy. More people being informed about more widely distributed information, including any context and deliberation around that shared information. The idea behind deliberative democracy: a form of public decision-making by a group of, for example, randomly selected citizens. A variant between a referendum and a full mandate to elected politicians. Decision-making on a subject within a designated group through joint information sharing, consultation, and exchange of arguments. Democracy then becomes a mix between direct (referendum), indirect (mandate to politicians), and deliberative. Provided that the public interests are well established and safeguarded in the supporting platforms.

Information Equality

A digital platform makes creating information equality (better) possible. All involved on the platform have the same information available. This can apply per group but also between the government and citizens or companies and customers or groups of customers. Both public and private parties share responsibilities in safeguarding public interests, but the government has a clear final responsibility to make this possible. The American researcher Tarleton Gillespie refers to this as ‘governance by platforms,’ which in a networked Web3 world is also known as a DAO: a Distributed Autonomous Organization.

For example, the new environmental law should make it possible for everyone to have access to the same information. Presented on open digital maps so that it is clear to everyone (civil servants, citizens, companies, chain partners, etc.) what is and is not allowed in a specific place. It should make the realization of spatial projects more democratic. Easier, too, to place and bundle the number of permits, now still applied for separately, as a whole. Also for the government itself, by creating more coherence and clarity between different plans. Thus, projects become more insightful and unequivocal, and initiatives can be realized more quickly.

Information Equality and Privacy

A significant obstacle in creating information equality is the new and strict privacy regulations introduced in the past decade. Information sharing and exchange must meet the consent regarding that information concerning the creator, owner, user, and/or involved party. An important part of the Environmental Law is the Digital System Environmental Law (DSO): the basis for that equal information position. One portal for user applications, one central information infrastructure, and finally, various ‘information houses’ offering information from different policy areas (such as water, soil, air, noise, etc.).

The challenge with information equality is that the used information must be (become) immutable and everyone must have access to that information. Everyone should also be able to ‘controlled’ add relevant information for decision-making, including citizens. Even with purpose-consent, submitted ‘privacy’ information, if they want to (personal facts, ideas, objections, alternatives, etc.). Immutable information is created by archiving: changes are only possible via new versions or editions. For example, a once-issued zoning plan on omgevingswet.overheid.nl *) cannot ‘suddenly’ be changed or corrected. Everyone must know which version exists, what the changes are, and—most importantly—who (!) has modified that zoning plan.

ArQiver as a Modern Digital Democratic Foundation

A new solution called ‘ArQiver’ has recently been introduced to the market. Developed based on the ‘problems’ of the benefits scandal, as it turned out that the biggest problem was the ‘unequal information position’ of civil servants with citizens and between civil servants themselves. They did not know ‘what they did not know’ about each other. For privacy reasons, they were not allowed to look over the fences between departments, implementing organizations, and citizens. By archiving information earlier and faster (archiving at the source), information becomes easier to access and more transparent for everyone. By digitally linking the dossier between civil servants and citizens, it ensures that both parties see each other’s information and can add to it as desired. Including the necessary privacy purpose consent to place personal information in that dossier. Our government is already interested in this new way of thinking to elevate democratic information equality in our digital world to a higher level.