Onze wereld is analoog

Onlangs volgde ik op YouTube een interview opgenomen in het College of Music in Los Angeles met Joe Walsh, een enorme gitaarvirtuoos die ooit deel uitmaakte van de Eagles toen zij hun hit Hotel California maakten en uitbrachten. Een interessante opmerking tijdens dat interview was dat hij stelde dat onze aardse planeet analoog was, is en ook zal blijven. En dat we weliswaar – ook in de muziek – steeds meer virtuele werelden om ons heen creëren, maar we nooit moeten vergeten dat we uiteindelijk op een analoge tastbare wereld samenleven. Hoezeer de digitale wereld onze ‘geest’ steeds vaker en dieper in virtuele werelden trekt en verstrikt.

Overkill
We leven in een internetwereld die ons een overkill aan informatie geeft. Die we als mens niet meer kunnen overzien. Joe geeft dat ook aan als grootste probleem voor de creatieve muziekindustrie. De mens is analoog geboren en de overmaat aan digitale muziek en informatie slaat je dood. Vroeger was het overzichtelijk waar muziek werd gemaakt, wie het verspreidde en hoe je het verzamelde. Maar nu zet je YouTube aan en kun je uren, zelfs dagen, passief zittend in een stoel je laten vermaken met alles wat ‘de wereld’ aan mogelijke muziek gelijktijdig genereert. Ons bevattingsvermogen als mens kan deze overvloed van de digitale en virtuele wereld niet aan. Erkennen dat we een grens zijn gepasseerd, is best een uitdaging.

In de muziekwereld zijn we bijvoorbeeld in staat om digitaal onze menselijke analoge performance te perfectioneren, maar dat ‘perfectionisme’ doodt de ‘mojo’. Digitaal kunnen we alles perfect maken. Maar de charme is vaak dat niet alles perfect en gestroomlijnd is. Onze analoge wereld accepteert gebreken en non-perfectie. Dat geeft enorm veel charme en een mooie ‘magic feeling’. De mens is immers niet perfect en zijn prestaties derhalve ook niet. Dat is de vreemde Yin en Yang balans die onze analoge wereld heeft met de virtuele wereld. Een balans die lastig is en kan leiden tot onbalans en uiteindelijk onbehagen en verslaving.

Dopamine
De virtuele onlinewereld werkt voor velen verslavend. We zien vooral kinderen uren, dagen weggezogen worden in games en geen tijd meer hebben om te eten en te slapen. Non-stop leven in een niet werkelijk bestaande wereld. De analoge of offlinewereld bestaat niet meer voor hen; hun contacten gaan via virtuele chats of sociale media. Volgens sommigen zijn virtuele werelden vergelijkbaar met harddrugs. Door een unieke mix van chemicaliën die vrijkomt bij het ervaren van virtual reality ligt er een behoorlijk en zeer reëel verslavingsrisico op de loer. Vooral dopamine – een neurotransmitter – is een belangrijke verslavende stof die in ons lichaam vrijkomt na een positieve ervaring: opwinding, plezier, euforie en creativiteit. Je verlangt steeds naar meer.  Net zoals cocaïne je hersenen verzadigt met dopamine – waardoor je steeds meer wilt – doet gaming dat in feite ook.

Er wordt gesteld dat wij ‘de mens’ zijn geworden juist omdat wij als mens een ruime hoeveelheid dopamine in ons lichaam (kunnen) aanmaken. Het bevordert nieuwsgierigheid, de inspiratie om zaken te onderzoeken, uit te vinden en de wereld te verkennen. Maar begrijpelijkerwijs brengt te veel daarvan ons in een staat van voortdurende euforie en geluk, die we niet meer kwijt willen raken. We zien te veel of te weinig dopamine ook bij aandoeningen als ADHD, Alzheimer, Parkinson, depressie, bipolaire stoornissen en schizofrenie. En kan psychotische, agressieve of intense seksuele gevoelens losmaken. Wij hebben het op de juiste plaats op het juiste moment in de juiste hoeveelheden nodig. Kortom, een belangrijke neurotransmitter die ook door te veel virtuele ervaringen van slag kan raken.

Schermtijd
Het is begrijpelijk dat met alle beperkende corona-maatregelen de ‘vlucht’ naar het internet en alle digitale en virtuele verleidingen groot is. Hoeveel tijd spenderen we tegenwoordig niet op social media. Onze telefoons en tablets geven ons wekelijks al onze ‘schermtijd’ weer. Schermtijd is het aantal uren dat u achter een scherm besteedt: televisie, computer, tablet of telefoon. Er zijn normen gemaakt voor een optimale schermtijd voor kinderen en die lopen per dag op van een half uur voor de jongsten tot maximaal drie uur voor twaalf jaar en ouder. Toch heeft een derde van de volwassenen een schermtijd van tien uur of meer. In deze digitale wereld achter computer, tv en mobiel is het haast ook niet meer te vermijden.

Schermvermoeidheid kan een oorzaak zijn voor een burn-out. Ook zorgt het voor vermoeidheid van onze ogen. Landelijke cijfers laten zien dat 1 op de 2 kinderen op 10-jarige leeftijd al een bril nodig heeft. Als kinderen vaak en langdurig op een scherm kijken, groeien de ogen in verhouding te ver door en wordt het kind bijziend. Op latere leeftijd leidt dat tot steeds sterkere bijziendheid tot -6 of hoger. Het oogfonds komt ook met het 20-20-2 advies: na twintig minuten schermtijd minimaal 20 seconden even ver weg kijken. Dan kunnen je ogen ontspannen. Daarnaast per dag 2 uur helemaal geen schermbelasting. Gewoon offline in onze prachtige analoge wereld, het liefst buiten. Alle adviezen op dit gebied raden aan digitaal en analoog regelmatig af te wisselen. ‘Gewoon’ weer een stuk papier of een aantekenboekje. Het thuiswerken maakt het er allemaal niet makkelijker op. Maar een zoom of teams-meeting is ook zonder beeld prima te volgen. Net zoals de ouderwetse telefonische conference call.

Inforgs
Enkele jaren geleden werd ‘digitale detox’ populair. Digitaal minimalisme was een streven om (weer) zoveel mogelijk offline te gaan. In een eerdere blog vertel ik over het boek dat Cal Newport over dat onderwerp schreef en de afkick-therapie die hij daarvoor had ontwikkeld. Zoals de Italiaanse hoogleraar informatie-ethiek Lucian Floridi zo mooi zegt: om te voorkómen dat we ‘inforgs’ worden. Dat we zó ver in cyberspace worden getrokken, dat al onze contacten digitaal zijn en de link met onze analoge wereld vervaagt. Zoals hij het zegt: ‘er emigreren steeds meer mensen naar cyberspace die we bijna nooit meer terugzien. Alsof ze naar een ander continent – infosphere – zijn verhuisd waarbij hun levensverhaal steeds meer een verhaal van data en algoritme in een digitale historie is geworden‘.

In het boek vanAnoloognaarDigitaal.nu wordt de ‘oude veilige’ analoge wereld vergeleken met de kleur blauw en de nieuwe digitale ‘creatieve’ wereld met de kleur oranjegeel. Kleuren kun je verbinden met drijfveren. Blauw is gelinkt met systemen en veiligheid, rood staat voor oorlog, groen voor communicatie en oranjegeel met risico en creativiteit. In onze digitale transformatie veranderen we dus niet alleen van kleur maar ook van hoe we onze processen moeten inrichten. Van sequentieel ontwikkelen (blauw) naar ‘trial and error’ (oranjegeel). Dit betekent andere economische systemen en andere gewoonten. Hoe ver alles uiteindelijk digitaal wordt, is een steeds serieuzere vraag. Als mens, als wereld en als samenleving zijn we in eerste instantie analoog. Digitalisering en virtualisering levert voordelen die ons instaat stellen ons analoge leven te verbeteren. Maar we moeten nooit vergeten waar onze wortels liggen: in die oude vertrouwde analoge wereld. Dat moeten we nooit vergeten . . .

Photo by Clem Onojeghuo on Unsplash