Kastijding of schouderklop?

English version: scroll down

Europa is een wonderlijke plek. Een continent dat, objectief gezien, over de mooiste kaarten beschikt om deze eeuw opnieuw een leidende rol te spelen, maar dat zichzelf ondertussen opzadelt met een mengsel van schuld, twijfel en angst. Het is alsof we vergeten zijn dat we een geschiedenis hebben van bouwen, ontdekken en vernieuwen. En dat we daar meer dan eens de wereld mee hebben verrast. Toch lijken we tegenwoordig eerder bereid tot zelfkastijding dan tot het geven van een schouderklop. En dat terwijl het precies die schouderklop is die we nodig hebben om weer vooruit te komen.

De reflex van kastijding

De achtergrond van die kastijding kennen we inmiddels. De manier waarop een deel van onze samenleving zich onderwerpt aan een klimaatdogma dat elke nuance miskent, lijkt soms eerder religie dan wetenschap. We laten ons bang maken door modellen die het karakter van orakels hebben aangenomen en ruilen economische slagkracht en maatschappelijk vertrouwen in voor een soort morele zuiverheid die vooral duur is — en averechts werkt. Onze energieprijzen zijn niet hoog omdat dat “nou eenmaal zo is”, maar omdat we er met open ogen een belastingstelsel omheen gebouwd hebben dat elke vorm van industriële concurrentiekracht verstikt. We lijken vergeten dat productie geen vies woord is. Dat industrie geen vijand is, maar brood op de plank, kennis in de hoofden en banen voor de volgende generatie.

Die neiging tot kastijding zie je ook letterlijk op straat. Het is eenvoudiger om je neer te leggen op het asfalt dan om iets op te bouwen. Eenvoudiger om te waarschuwen dat de wereld vergaat, dan om te tonen dat vooruitgang ook vandaag nog mogelijk is. We zijn een continent geworden dat het comfortabeler vindt om zichzelf te berispen dan om de schouders eronder te zetten — terwijl dat laatste juist onze grootste historische kracht is. In mijn eerdere stukken over de Benelux als natuurlijke motor van een EEG 2.0, of over de nieuwe zijderoutes en dataroutes die Europa verbinden met de rest van de wereld, komt dat steeds terug: we bezitten een infrastructuur, een kennisbasis en een geografische logica waar de rest van de wereld jaloers op is. We hoeven het alleen te durven gebruiken.

Europa dat wél bouwt

Misschien verklaart dat waarom het boek Super Europe van Arturo Bris, hoogleraar aan het IMD, me zo raakte. Terwijl veel Europeanen zichzelf in slaap wiegen met verhalen over achterstand en mislukking, kijkt Bris met een frisse blik naar precies die elementen die wijzelf niet meer zien. Europa — met zijn diepe industriële wortels, stabiele instituties, uitstekend opgeleide bevolking en unieke geografische knooppunten — is volgens hem niet de afdwalende oude man, maar de onverwachte held van deze eeuw. Niet de VS, niet China, maar Europa zou het continent kunnen zijn dat de wereld opnieuw verrast. Niet dankzij nieuwe dogma’s, maar dankzij oude krachten: vakmanschap, samenwerking, handel, ingenieurschap en de koppige wil om dingen te bouwen.

En inderdaad, wie even buiten onze grenzen kijkt, ziet dat Europa nog altijd een van de meest complete waardeketens ter wereld bezit. Van basischemicaliën tot hightech chipmachines — het gebeurt hier. Het gebeurt al eeuwen hier. De historische handelsroutes die we ooit over de wereld trokken, hebben hun moderne equivalenten in dataverbindingen, logistieke corridors en industriële ecosystemen die nog altijd ongeëvenaard zijn. De vraag is alleen: waarom twijfelen wijzelf het meest aan onze eigen kracht?

Het vergeten zelfvertrouwen

Juist daarom is het tijd voor een opstanding van de positieven. De mensen die hun mouwen opstropen, zoals hun voorouders deden toen ze dijken, havens, machines en steden bouwden. Niet met angst voor de toekomst, maar met vertrouwen dat de toekomst maakbaar is. We hoeven niet terug naar de VOC-mentaliteit, maar we mogen best iets van die durf terughalen: de overtuiging dat je van een kaart een route kunt maken en van een route een bestemming.

Want de kinderen die we nu opvoeden, hebben niet nóg een doemverhaal nodig. Ze hebben voorbeelden nodig van mensen die laten zien dat je een samenleving niet alleen kunt afbreken, maar vooral ook kunt bouwen. Ze hebben verhalen nodig van vooruitgang, niet van ondergang. Van schouderklop, niet van kastijding.

Het is tijd dat Europa zichzelf weer durft te herkennen. Niet als schuldenaar, maar als bouwer. Niet als waakhond van regels, maar als schepper van kansen. Niet als continent dat voortdurend boete doet, maar als continent dat eindelijk weer de schouderklop geeft die het allang verdient.

Dat principe geldt net zo goed digitaal. In mijn blog over de digitale trias politica schreef ik hoe een gedistribueerde architectuur — Web3, soevereine data, decentrale besluitvorming — perfect past bij het Europese DNA van diversiteit en evenwicht. Big Tech groeide groot in de centrale Web2-wereld, maar de volgende fase is juist een domein waar Europa vanuit zijn historisch decentrale structuur een natuurlijke voorsprong heeft.

Schouderklop

Het is tijd dat Europa zichzelf weer herkent. Niet als continent dat onophoudelijk boete doet, maar als continent dat zichzelf best een schouderklop mag geven. Niet omdat alles goed gaat, maar omdat we — zodra we besluiten te bouwen — altijd verder komen dan we dachten. Misschien moeten we eindelijk stoppen met kastijding en terugvinden dat we het waard zijn om te winnen.

Photo by Andrea Piacquadio


Chastisement or a Pat on the Back?

Europe Caught Between Doubt and Opportunity

Europe is a remarkable continent. It possesses nearly all the elements needed to play a leading role in this century, yet it remains trapped in self-doubt, guilt, and pessimism. While our history is drenched in building cities, ships, networks, and ideas, today we prefer penance over progress. The tendency toward chastisement has become stronger than the will to give ourselves a pat on the back — and it is precisely that pat on the back that we now need.

The Reflex of Chastisement

This inclination toward self-punishment shows up everywhere. In a rushed energy transition that costs more than it yields. In climate dogmas that replace debate with moral certainty. In nitrogen models treated as if they were immutable laws. In energy prices that drive our industries away, because more than half is simply taxation. And in the absurd phenomenon of flight shame — a symbolic form of moral self-flagellation, showing how progress itself has become suspect.

The deepest symptom may be the fear culture that even reaches children’s programming, where “emergency packages” are presented as if disaster lurks daily. Children should grow up believing that tomorrow can be better than today. That the world is full of possibility. Many of us — the so-called boomers — were raised with that optimism. It fuelled decades of progress. Denying today’s children the same outlook is a disservice.

Europe That Actually Builds

Ironically, Europe is the continent that most often chooses to build what others deem impossible. Airbus, for example, became the only true competitor to American aerospace dominance — not through protest, but through imagination and technical courage. The same goes for Galileo, Europe’s alternative to GPS. No other continent put its own global navigation system into orbit. We did, because autonomy begins with controlling your own infrastructure.

The same principle applies digitally. As I described in my blog on the digital trias politica, decentralised digital architectures — Web3, sovereign data, distributed governance — fit perfectly with Europe’s DNA of diversity and subsidiarity. Big Tech thrived in a centralised Web2 world, but the next phase is one where Europe’s historically decentralised structure gives it a natural advantage.

Europe Forgotten Its Own Strength

It is remarkable that we ourselves doubt our strength the most. In earlier blogs — on the Benelux as the motor of a new European Economic Community 2.0, or on new data and silk routes — the same picture emerges: Europe is not weak. It has simply forgotten how strong it is. Our industrial value chains, infrastructure, and digital and logistical networks remain among the deepest and most resilient in the world.

Perhaps that is why Arturo Bris’ book Super Europe is so refreshing. While Europeans hypnotise each other with stories of decline and original sin — the notion that we are forever guilty for the possible misdeeds of our ancestors — Bris looks instead at stability, talent, technology, and the ability to build something greater than the sum of its parts. According to him, Europe is not the weary old power, but the unexpected hero of this century — if only we dare to shed the self-image that keeps us small.

The Rise of the Positives

What Europe needs is not a stricter moral compass, but a rise of the positives. People who roll up their sleeves and start building. As our ancestors did when they constructed dikes, connected cities, built airplanes, laid fiber-optic cables, or launched their own satellite systems. Children learn nothing from doom scenarios. They learn from examples. From people who show that the future can be shaped.

Governments and media share that responsibility. Stop blindly following the reflex of fear. Tell a story that offers perspective. Not crying but doing. Not mourning but planning.

A Pat on the Back

It is time for Europe to recognize itself. Not as a continent forever punishing itself, but as a continent that can give itself a pat on the back. Not because everything is perfect, but because whenever we decide to build, we always achieve more than we imagined. Perhaps it is finally time to stop chastisement — and remember that we are worthy of winning.